§ 1. Een grooter bedehuis dan het Romaansche noodzakelijk
(Blik op de stad ~ Bebouwheid ~ Bevolking).
Het is nuttig, om in de eerste paragraaf van dit hoofdstuk, dat over eene andere dan de Romaansche St Janzal handelen, een blik te werpen op de stad, op de „kerkbouwende” stad, tuschen de jaren 1270 en 1280, om vast te stellen, hoe groot de bevolking wel in aantal geweest kan zijn, die in haar midden den bouw eener hoofdkerk aanhangig maakte.Wij staan intusschen, jammer genoeg, onkundig tegenover het juiste XIIIe eeuwsche Bossche huizental en daarmee tegenover het cijfer der stadbewoners. Wij zullen dit slechts bij benedering kunnen vasttellen. Soliede gegevens, bijv. zoogemeende „haardtellingen”, dateren eerst uit latere tijdperken. En om ons verder te baseeren op „stadsuitleggingen", heeft niet veel zin, eerstens omdat de historici, die zich daarover tot nu toe uitgesproken hebben, het oneens1 zijn over de juiste jaartallen dier muur-uitbreidingen en vervolgens omdat het bestek maken eener ommuring en zelfs de voltooiing er van, nog niet altijd wil zeggen, dat het omsloten terrein nu ook grootendeels volgebouwd is.
We blijven dus, voor eene Bossche volkstelling tusschen omstreeks 1270 à 1280, op eene schatting aangewezen.
Een lang werken in de alleroudste archiefstukken en de nauwkeurige studie van het zich aanéénreien, of de „Gliederung" der erven (en straten), hebben bij mij den indruk gevestigd, dat in de genoemde jaren niet alleen de hoofd-verkeerswegen, rondom de kern der stad, dus de Hinthammer-, Kerk-, Verwers-, Vuchter- en Orthenstraat, nagenoeg tot het uiterste einde toe, met huizen, opslagplaatsen en enkele oofttuinen, bebouwd en beplant waren, maar ook dat verschillende secundaire straten ruim met huizen waren bezet, zoodat het stratennet, (gelijk dat in de vestingstad Den Bosch vóór de moderne stadsuitbreiding bestond,) over 't geheel reeds was tot stand gekomen.
Hoewel veel oeroude eigendomsbewijzen van huizen verloren zijn gegaan, staat documenteele bebouwdheid toch vast, van:
Postelstraat, minstens in 1254.2
Hinthammerstraat, (tegenover St Janskerk), minstens in 1268.3
Papenhuist, minstens in 1274.4
Korenbrug, 1284.5
bij St Janskerkhof, 1287.
Verwersstraat, 1291 en 1297.
Buerdschestraat, 1294.
Hinthammerstraat, (bij Prekerspoort) 1296.
Choorstraat, 1296.
En deze huizen stonden niet eenzaam, maar, zooals uit de „belending" blijkt, roerlings tusschen andere huizen in.6
1. | Albertus Cuperinus, bldz. 37 zegt : „In den jaere ons Heeren dusent C.C. en vijftich (= 1250) werdt die stat vermeerdert ende wijer gemaect", terwijl Jacob van Oudenhoven op bldz. 19 (editie 1670) beweert : „De eerste uijtlegginghe is geresolveert en het besteek daervan gemaeckt in den jaere 1300 doch en gonck vooreerst niet door. |
2. | Schenking Lambert Sus. |
3. | Geschiedenis Geefhuis. |
4. | Testament van Gent. |
5. | Schepenbriefjes, Archief der Godshuizen. Zelfde bronnen ook voor de meeste volgende. |
6. | Het recht, dat de Brabantsche Hertog in 1306, (charter Stadsarchief No. 3.) zich nog eens nadrukkelijk voorbehield, om erven en huizen tegen cijns uit te geven, zal zeker betrekking hebben gehad op achteraf gelegen punten binnen de stad en op terreinen daarbuiten, n.l. de wegen en dijken, die onmiddelijk in de stad voerden. |